Basisvaardigheden burgerschap

De basisvaardigheden bestaan al lang: taal, rekenen en digitale geletterdheid. Het ministerie van Onderwijs heeft hier burgerschap aan toegevoegd. Na diverse internationale onderzoeken vindt men dat leerlingen op het gebied van burgerschap over onvoldoende kennis en vaardigheden beschikken. Leerlingen in Nederland moeten meer actief worden betrokken bij de samenleving en kennis krijgen over democratie, rechtsstaat, duurzaamheid en diversiteit.

De korte versie

  • Basisvaardigheden burgerschap zijn sociale en maatschappelijke vaardigheden die leerlingen nodig hebben om deel te nemen aan de samenleving.
  • Scholen moeten vanaf 2021 actief burgerschap en sociale cohesie bevorderen volgens een nieuwe wet.
  • Leerlingen moeten kennis opdoen over basiswaarden zoals vrijheid, gelijkheid en solidariteit, evenals het functioneren van de Nederlandse democratie.
  • Scholen moeten ook leerlingen helpen bij het ontwikkelen van een passende houding ten opzichte van mensen met andere opvattingen en leren hoe respectvol om te gaan met verschillen.
  • Gebruik Methode M voor burgerschap als lesmethode om je burgerschapsdoelen te halen.

Wat zijn basisvaardigheden burgerschap?

Bij vaardigheden moet je denken aan actief burgerschap en participatie. Kennismaken met vrijwilligerswerk, je mening kunnen beargumenteren, opkomen voor je rechten, participeren in het bestuur en respectvol kunnen omgaan met verschillen. Daarnaast moeten leerlingen ook weten hoe de Nederlandse democratie functioneert.

Het SLO heeft de basisvaardigheden burgerschap uitgewerkt in zeven bouwstenen. We geven er voorbeelden van een vaardigheid bij.

  1. Vrijheid en Gelijkheid. Bijvoorbeeld: Het kunnen opkomen voor de eigen rechten en die van anderen.
  2. Macht en Inspraak. Bijvoorbeeld: Het kunnen deelnemen aan besluitvorming en het uitoefenen van invloed op de eigen leefomgeving.
  3. Democratische cultuur. Bijvoorbeeld: Het kunnen omgaan met diversiteit van meningen en het respecteren van de rechtsstaat.
  4. Identiteit. Bijvoorbeeld: Het kunnen reflecteren op de eigen identiteit en die van anderen.
  5. Diversiteit. Bijvoorbeeld: Het kunnen omgaan met verschillen tussen mensen en het kunnen voorkomen van discriminatie.
  6. Solidariteit. Bijvoorbeeld: Het kunnen bijdragen aan het welzijn van anderen en het kunnen omgaan met maatschappelijke vraagstukken.
  7. Digitaal samenleven. Bijvoorbeeld: Het kunnen omgaan met digitale media en het kunnen herkennen en voorkomen van online risico’s.

Hoe breng ik de basisvaardigheden voor burgerschap op orde?

De inspectie controleert op de volgende punten met betrekking tot burgerschapsonderwijs:

  • Of scholen en instellingen op een doelgerichte, samenhangende en herkenbare manier kennis over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat bevorderen bij leerlingen en studenten.
  • Of scholen en instellingen de sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen laten ontwikkelen die nodig zijn voor het samenleven in een democratische rechtsstaat.
  • Of de basiswaarden zichtbaar zijn op school en of leerlingen hiermee kunnen oefenen.
  • Of de school een omgeving biedt waarin iedereen zich geaccepteerd en veilig voelt.
  • Of scholen en instellingen voldoen aan de wettelijke eisen voor bevordering van burgerschap en sociale cohesie.
  • Of het bestuur haar zorgplicht invult met betrekking tot burgerschapsonderwijs.

Hoe maak ik de vertaling naar de lespraktijk?

Het begint altijd met een visie op burgerschapsonderwijs. Deze is dus niet voor alle scholen hetzelfde, omdat de school deze met eigen waarden mag invullen. Wel moet de visie voldoen aan de bouwstenen die door SLO zijn beschreven.

Hieruit komen concrete leerdoelen voort die je per leerjaar (voor alle leerjaren) formuleert. Deze leerdoelen koppel je aan je huidig onderwijsaanbod. Zo zie je op welke leerdoelen de school nog extra onderwijs moet inzetten.

Heb je hulp nodig bij het integreren van burgerschap binnen de school? Wij werken samen met VRIE Burgerschapseducatie: advies, cursussen en meer voor scholen in het primair- en voortgezet onderwijs.

Methode M voor burgerschap

Methode M heeft verschillende modulen voor burgerschap ontwikkeld. Er is een aparte module voor de onderbouw (leeftijd 12 tot 15 jaar: vmbo, havo, vwo met een differentiatie voor ISK- en praktijkonderwijs) en een module voor de bovenbouw (16 tot 18 jaar: vmbo, havo, vwo en mbo). Onderbouw telt nu 22 lessen en bovenbouw 20 lessen die de sociale en maatschappelijke competenties van burgerschapsonderwijs omvatten. De 20 lessen kunnen los van elkaar gebruikt worden. Dit geeft de school de vrijheid en ruimte om de lessen op verschillende plekken in te zetten. Bij het vak burgerschap, bij mentorlessen, in projectvorm.

In elke les staat een onderwerp centraal. De leerlingen verdiepen zich in dit onderwerp en gaan vervolgens zelf aan de slag. Ze verwerken de kennis via creatieve en actieve werkvormen. Ze maken zich de lesstof dus echt eigen door deze toe te passen in praktische opdrachten. De les wordt afgesloten met enkele reflectievragen. De leerlingen maken de opdrachten alleen, in een groepje of als klas. Deze keuzes zijn aan jou! Neem een gratis proeflicentie.

Meer weten over Methode M?

Methode M is dé lesmethode voor burgerschap, maatschappijleer en maatschappijkunde. Actueel, compact en passend bij de belevingswereld van leerlingen.

Omdat wij overtuigd zijn van de kwaliteit van Methode M, mag je hem drie weken gratis proberen. Vraag nu een proeflicentie aan:

Proeflicentie aanvragen

Laat een antwoord achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.