Leerlingen verwerken de lesstof met behulp van opdrachten die tussen de lesstof staat. Als docent kun je ervoor kiezen om binnen de lesmethode zelf te werken, gebruik te maken van een schrift of van onze werkboeken.
Er zijn verschillende type opdrachten, deze zijn te herkennen aan hun eigen kleur en icoon. Zij hebben de volgende betekenissen:

- Het antwoord is terug te vinden in de lesstof.
- Het antwoord moet zelf (online) worden opgezocht.
- Een doe-opdracht. Een online game, iets creatiefs of een werkstuk.
- Een moeilijke vraag.
- Een oefentoets.
- Een persoonlijke vraag.
Maken van opdrachten

De docent bepaalt zelf hoe de leerlingen de opdrachten verwerken. Digitaal of in een schrift. Je kunt er dus voor kiezen om de antwoorden in de methode zelf te laten invullen. Je kunt dan deze antwoorden per leerling bekijken of per klas en per opdracht. Lees hier onze uitgebreide beschrijving. Let op: Je moet deze functionaliteit per klas aanzetten.
Nakijken
Docenten hebben bij de meeste opdrachten een “nakijkoogje” , zij kunnen direct het voorbeeldantwoord zien. Tip! Dit is bijvoorbeeld handig bij het gezamenlijk nakijken op het digibord.
Een docent kan een leerling individueel toestemming geven om na te kijken. Bekijk hier de uitgebreide uitleg met schermafbeeldingen.
Wanneer je digitaal antwoorden aan hebt staan, kunnen leerlingen bij het nakijken het antwoord zelf beoordelen. Zie dit voorbeeld:
